Foto’s © Slawomira Kozieniec
In de weekenden, wanneer over de Istiklal winkelpromenade honderdduizenden Turken en buitenlanders slenteren, wordt het geroezemoes herhaaldelijk opgevrolijkt door straatmuziek.
Muzikanten uit alle windstreken van Turkije, maar ook van alle continenten.
Voor het Zweedse consulaat zit vaak een jonge vrouw uit Australië die met haar handen rustgevende, mysterieuze klanken tovert uit de in haar schoot geplaatste Hang percussieschalen.
Uit Amerika een jazz duo. Uit het zwarte Zeegebied is er meestal een kemençespeler die met zijn strijkstok op zijn ondershands vastgehouden kleine snaarinstrument opwindende muziek maakt.
Een van mijn favoriete straatmuzikanten is een Turkse jongen, Sercan Gider, die soms met zijn oudere broer, maar meestal alleen een show geeft van zijn enorme talent op zijn vaasvormige trommel, de traditionele darbuka. Een genot om hem bezig te zien. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk op het publiek dat hem beloont met veel muntjes.
In het begin van de straat posteert zich vaak een violiste.
Verderop is de Roemeense accordeonist Stanescu Florin te vinden. Als kleine jongen verloor hij bij een ongeluk zijn rechter voet. Door gangreen rotte weefsel in zijn been weg tot een amputatie daar een eind aan maakte. Muziek is zijn leven en zijn levensonderhoud. Doorleefde klanken die extra nadruk krijgen met zijn doorrookte stem.
Genieten is het ook van een Turkse trompettist, die ik zo nu en dan tegenkom. Jazz is zijn belangrijkste repertoire. Heerlijk om er even bij stil te staan. Niet zo goed als Louis Armstrong natuurlijk, maar aan hem moet ik wel altijd denken bij de klanken van deze straatmuzikant.
Uiteraard zijn er, net zoals in elke toeristische stad, ook Zuid-Amerikaanse straatmuzikanten, uitgedost indianen in feestkleding.
Turken en toeristen gaan graag met hen op de foto.
Niet iedereen heeft het fatsoen de muzikanten daar ook een kleine vergoeding voor te geven.
Voor muziek en dans maken Turken altijd tijd, zo lijkt het.
Herhaaldelijk zie ik Turkse voorbijgangers, die elkaar niet kennen, spontaan op straat aan het dansen gaan. Mannen en vrouwen, jongens en meiden, modern westers gekleed of met een religieuze hoofddoek op. Ze geven elkaar een hand en daar gaan de voetjes van de vloer. Niet omdat er een bruiloft is of een ander feest. Nee, gewoon omdat ze door de opzwepende muziek niet stil kunnen blijven staan.
Laatst weer zag ik een muzikant met zijn doedelzak uit het Zwarte Zeegebied. Twee meiden met hoofddoeken pakken elkaars handen vast en beginnen enthousiast te dansen. Niet voor het publiek. Niet om applaus te krijgen. Gewoon omdat ze er zin in hebben. Dat is nou echt genieten. Voor hen. En voor toeschouwers als ik.
Meer ontdekken van mijn Istanbul?
Bestel dan mijn wandelgids hier: