In een van de nauwe straatjes van Kadiköy woont een oude, dikke man. Hij woont in een piepklein huisje waarin hij nauwelijks kan staan. Rond zijn ramen hangt een rood lichtsnoer en over de hele gevel hangt een gigantische klimop. Hij verkoopt rijst. Elke dag zit hij daar in zijn rode licht, omgeven door wat katten en de rook van een sigaret. De hele dag door. Ik heb nog nooit meegemaakt dat hij er niet zit en het gerucht gaat dat hij 24 uur per dag open is.
Ons ritueel herhaalt zich een paar keer per week. Hij ziet me aan komen lopen, glimlacht en groet. Ik probeer wat met de paar woorden Turks die ik spreek (goedenavond, 1 rijst alstublieft) en hij geeft me mijn avondmaaltijd. Eigenlijk zijn zelfs die drie woorden die ik spreek overbodig, want hij verkoopt maar één gerecht: Karişik pilav, oftewel rijst met kip en een tomatenprutje. Het kost 2 lira, oftewel 85 eurocent. Na 5 minuten is mijn bord leeg. Ik groet, hij klopt met zijn hand op zijn borst en zegt ‘auf wiedersehen’, waarna hij hard lacht.
Het is mijn favoriete restaurant in Istanbul. De keuken van mijn appartement beschikte na 6 weken nog steeds niet over een werkend gasfornuis, pannen of borden, dus at ik veel buiten de deur. Een goede mogelijkheid om de Turkse keuken te verkennen. Wel de goedkope kant ervan. Ik blijf natuurlijk een arme student, maar in Istanbul betekent dat niet dat je het authentieke Turkse eten niet kan leren kennen. Natuurlijk, er zijn talloze restaurants waar je voor net iets meer geld heel erg lekker kan eten. Toch vind ik juist die allersimpelste tentjes het mooiste wat de Turkse keuken te bieden heeft.
Ernest Hemingway zei dan wel dat de Turkse keuken samen met de Franse en Chinese tot de 3 grootste cuisines van de wereld behoort – en daar had hij best gelijk in – maar voor mij betekent eten hier niet per se hoogstaand culinair genot. Juist dat pretentieloze van de kleine tentjes is zo mooi. Van simpele ingrediënten iets maken dat prima eetbaar is, en dat vervolgens voor een beetje geld verkopen. Geef mij een paar lira, en ik vul je maag. Geen poespas, gewoon voeding. En tegelijk: ik ken weinig mensen die hun vak met zoveel liefde doen als mijn rijstman. Niks voelt voor mij Turkser dan een bord rijst voor 2 lira.
Gastblog van student Joris Melman