De Karaca Ahmet begraafplaats is de grootste en een van de oudste van Turkije, en dateert van rond 1350. Het is een van de 333 begraafplaatsen van Istanbul, 66 daarvan voor niet-moslims.

De hoofdingang is bij de moderne Şakirin moskee.

Op deze dodenakker liggen op een oppervlakte van ruim 3 km² ongeveer een miljoen doden. Er zijn graven en grafstenen van honderden jaren oud. Dit komt doordat moslimse begraafplaatsen niet geruimd mogen worden volgens de wetten van de islam.

Deze begraafplaats is vernoemd naar Karaca Ahmet. Hij was een derwisj (islamitische bedelmonnik die de gelofte van armoede heeft afgelegd) en een wonderdokter in het leger van sultan Orhan I en sneuvelde tijdens de oorlog om de Byzantijnse stadjes Chrysopolis en Chalcedon (nu Üsküdar en Kadıköy) in het midden van de 14de eeuw.

Er liggen vele andere bekende Turken begraven, onder wie kolonel Mustafa Şekip Birgöl (1903-2008), de laatste oud-militair uit de Turkse vrijheidsoorlog, en Arif Mardin (1932-2006). Hij was een Turks-Amerikaanse muziek producer, die 11 Grammy Awards kreeg voor zijn werk bij Atlantic Records, EMI en Manhattan Records. Hij was producer van talloze pop artiesten, onder wie Aretha Franklin, Phil Collins, The Bee Gees, Queen, Bette Midler, Culture Club, Jewel en Norah Jones. Ik ontdekte ook het graf van Fahri Ecevit, de vader van Bülent Ecevit (1925-2006), een Turkse politicus, dichter, schrijver, geleerde en journalist, die vier keer premier was van Turkije.

Het is heerlijk om, net als de zwerfkatten, rond te slenteren op deze begraafplaats en te genieten van de stilte en de geluiden van de vogels. Tussen eeuwenoude cypressen liggen ontelbare historische grafstenen. Vele met opschriften in het Osmaans (het oude Turks met veel Arabische en Perzische leenwoorden) en geschreven met Arabische letters van rechts naar links. Vrijwel allemaal familiegraven. Dat is te zien aan het woord ‘ailesi’. Eerst de familienaam en dan het woord voor familie; dus bijvoorbeeld Koyutürk Ailesi, en Aktan Ailesi.

Op alle zerken staat ‘Ruhuna Fatiha’. Dat betekent ‘Bid voor zijn/haar zieleheil’. Ook het woord ‘haci’ (pelgrim) komt vaak voor. Dat is een eretitel die een moslim krijgt nadat hij de bedevaartstocht heeft gemaakt naar de heiligste plaatsten van de islam, Mekka en Medina. Veel grafmonumenten hebben ook het opschrift uit de koran, in het Arabisch of Turks, ‘Bismillah-ir-rahman-ir-rahim’, In de naam van God, de Barhmartige, de Genadevolle.

Aan de gedenktekens is te zien of het om een man of een vrouw gaat. Mannen zijn symbolisch afgebeeld met een tulband, fez of ander hoofddeksel. Een plant geeft aan dat het om een vrouw gaat. Het aantal bloemen op het grafmonument is het aantal kinderen dat de vrouw had.

Op de modernste grafstenen zijn tegenwoordig steeds vaker ook foto’s afgebeeld van de overledenen en teksten als ‘mijn geliefde vader’ en ‘we houden van je’. Anderen laten iets afbeelden van hun beroep, zoals een veerboot op het graf van een kapitein. Oudere zerken hebben alleen maar zakelijke en summiere informatie van de familie: de naam, geboorte- en overlijdensdata.

Het praalgraf van Karaca Ahmet ligt op een afzonderlijk deel van de begraafplaats, aan de overkant van de straat, links vanuit de hoofdingang.

Deze plek is een belangrijk bedevaartsoord voor alevieten uit Istanbul en heel Turkije. Vooral in de weekends is het er druk. Per week komen er gemiddeld 5000 bezoekers.

Het graf van Karaca Ahmet en dat van zijn favoriete paard trekken al meer dan 700 jaar vrome gelovigen uit alle windstreken. Na de stichting van de moderne republiek Turkije in 1923 gebood Atatürk alle derwisjkloosters, broederschappen en graftombes van heiligen te sluiten. Zij waren volgens hem achterlijk en stonden de ontwikkeling van een modern, op de wetenschap gebaseerde samenleving in de weg. De mystieke broederschappen bleven in het geheim functioneren. Vanaf eind jaren ’60 mochten de graftombes van volksheiligen en sultans langzaam aan weer voor het publiek worden geopend.

De islamitische geestelijke Karaca Ahmet, die het soefisme aanhing (een mystieke interpretatie van de Koran), wordt nog altijd vereerd en aanbeden als een heilige. Hij was een Turkmeense derwisj (bedelmonnik) uit Khorasan (noordoosten van Iran) en kwam op zijn paard naar Anatolië waar hij een leerling werd van de grote soefi-meester Haci Bektaşi Veli. Deze islamitische mysticus, humanist en filosoof kwam net als Karaca Ahmet ook uit Khorasan en woonde van 1209 tot 1271 in Anatolië.

De aanbidding van Karaca Ahmet is een typisch voorbeeld van de volkse islam. De alevieten die hier komen bidden, geloven in de bovennatuurlijke krachten van Karaca Ahmet, ook na zijn dood. Hij staat volgens hen dichter bij God dan zij en hij kan dus voor de vrome bedevaartgangers een goed woordje doen bij Allah. Om een ziekte te genezen. Om een onvruchtbare vrouw toch zwanger te laten worden. Om troost te schenken aan een gebroken hart. Om hulp te vragen bij het oplossen van hun problemen.

Doe je schoenen uit en kijk binnen bij zijn graf in een eenvoudige ruimte. De wanden en het met goud bestikte kleed op het graf zijn groen, de kleur van de islam. Achter glas is de simpele, kameelharen mantel van de heilige.

Veel alevitische bedevaartgangers kussen de deurposten voor ze binnengaan en gaan soms kruipend naar het graf. Ze kussen de hoeken van de vergulde, ijzeren omheining van de graftombe en de houten kralen van de gebedssnoeren die er hangen. Sommigen gaan uit respect voor de heilige achteruit terug naar buiten, alsof de man nog leeft, want het zo onbeleefd zijn om hem de rug toe te keren. Loop verder het gebouw in en je ziet dat het een multifunctioneel centrum is, met een gaarkeuken, een ruimte waar schapen als offer worden geslacht, een tandartsenpraktijk, ruimte voor gebed en dans, een boekwinkeltje, klaslokalen voor korancursussen, muziekles, computerles, Engels. Er hangt een schilderij van Karaca Ahmet met zijn paard, en posters van de imam en martelaar Hussein (de kleinzoon van de profeet Mohammed), zijn vader imam Ali (de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed), en Haci Bektaş, naar wie de mystieke Bektaşi orde is vernoemd.

Loop het gebouw door en 100 meter vanaf de uitgang is het praalgraf van het paard van Karaca Ahmet. Het graf van het paard van Karaca Ahmet ligt in een open ruimte onder een koepel die wordt ondersteund door zes stenen zuilen. Het is een langwerpig graf zonder grafsteen.

Op de aarde strooien bedevaartgangers haver en gerst. Aan het hoofdeinde is een waterbak die altijd gevuld is. Vaak brengen ouders kinderen die problemen hebben met lopen naar het graf in de hoop op een mirakel. Terwijl het kind onder de koepel staat, strooien de ouders haver tussen de benen van het kind.

De gelovigen bidden er met hun open handpalmen vragend ten hemel gericht. Ze kussen de pilaren en raken deze met hun voorhoofd aan. Meegebracht eten wordt gedeeld met andere, voor hen onbekende bezoekers.

Ze branden er kaarsjes. Steentjes die rondom het graf liggen, worden met kracht tegen de stenen zuilen gewreven en er met gesmolten kaarsvet tegenaan ‘geplakt’. Anderen leggen steentjes in kleine holle ruimten van de pilaren.

Het doet denken aan het ritueel op Joodse begraafplaatsen waar men ook steentjes achterlaat op het graf. Het is een symbool van de liefde voor de overledene en als teken dat men op bezoek is geweest en de geliefde niet is vergeten. De onvergankelijkheid van de stenen staat ook voor eeuwigdurende liefde voor en herinnering aan de dode.

Ook genieten van mijn stadswandelingen in Istanbul?

Bestel dan mijn wandelgids hier http://bit.ly/38zAppV

Of in de boekwinkel.