De meeste mensen denken bij Istanbul waarschijnlijk aan het prachtige silhouet van de stad met de vele torens, minaretten en paleizen en opdringerige Turkse verkopers die de chaotische kleine straatjes van de binnenstad bevolken. Mijn dagelijkse beeld van de stad is net even anders. Dagelijks rijdt een schoolbusje mij zo’n 1 a 2 uur lang door grote rechte wegen omringd door talloze hoge, grijze flats, waarna hij me afzet op een plek die zich het beste laat omschrijven als een ontplofte UFO. Op deze plek, een groot kaal grasveld waarover een aantal grote, grijze kolossen verspreid is, studeer ik het komende half jaar. Mensen noemen het de beste universiteit van Turkije.

Eenmaal binnen blijkt echter wel waarom gewone Turken hier 15.000 euro per jaar betalen. College heb ik met maximaal 10 (en met sommige vakken 5) studenten. Docenten, die eerder professor waren op Harvard, Yale en dat soort grappen, zijn geen uitzondering. En op het complex kun je echt álles vinden, variërend van fitnesszaal tot theater, van een meer tot een squashzaal. Met de hoge status van de universiteit hangt wel samen dat er ook stevig gestudeerd moet worden, en dat was oorspronkelijk niet de hoofdreden dat ik naar Istanbul kwam. Aan de andere kant: aangezien het grootste deel van de tijd van de gemiddelde uitwisselingsstudent hier aan zuipen en feestjes wordt besteed, zijn die paar serieuze uren per week best een welkome afwisseling.

Aan mijn medestudenten is ook goed te zien dat ze aan een elite universiteit studeren. Van tevoren had ik meer verwacht dat mijn sociale leven hier meer zou bestaan uit het drinken van thee met Turkse middenklassers, of ontmoetingen met bijvoorbeeld mosselvissers. Maar vooralsnog word ik vooral omringd door poppetjes met Gucci-tasjes en mooiboys in BMW’s. Een grap die over mijn universiteit wordt gemaakt, is dat het de enige plaats is in Turkije waar twee Ferrari’s met elkaar kunnen botsen. Of deze grap grappig is mag u zelf bepalen, typerend is hij wel. Ik heb oprecht een jongen afgezet zien worden in een Lamborghini.

 Dit high society gebeuren is grappig om te zien, en met mijn West-Europese uiterlijk ben ik hier al snel een soort Brad Pitt. Maar het is niet waarvoor ik naar Istanbul ben gekomen. Dan was ik wel naar Parijs of Los Angeles gegaan. Waarvoor ik wel ben gekomen, weet ik niet precies. Ik moet toegeven dat mijn kennis over de stad en Turkije niet veel verder reikte dan de stukjes die ik voor mijn baantje over all inclusive resorts schreef en de broodjes döner om de hoek, maar laten we het romantisch Oriëntalisme noemen wat me hierheen trok. Stiekem hoopte ik dat mijn half jaar hier een soort eenzaam ballingschap in een duizend-en-één-nacht sprookje zou zijn. Dat Istanbul te modern en Europees is om als zodanig te functioneren, is mij inmiddels wel duidelijk, maar de komende maanden ga ik ontdekken wat de stad nog meer heeft dan toeristische schoonheid en wannabe Europese high society.

Gastblog van student Joris Melman