Als je de gelijknamige roman van Orhan Pamuk hebt gelezen, neem hem dan mee, dan krijg je achterin een stempel en mag je gratis naar binnen.

Dit arbeidershuisje was in het boek het adres waar Füsun, met wie de hoofdpersoon Kemal een kortstondige geheime liefdesrelatie had, en haar ouders woonden. Hier ging Kemal een paar keer per week op bezoek om zo dicht mogelijk bij haar te kunnen zijn.

In dit kleine museum herbeleef je niet alleen de roman maar zie je ook de herinneringen van Orhan Pamuk aan zijn jeugd en een Istanbul dat voor een deel verloren is gegaan door de onstuitbare moderniseringsgolf waarmee politici en projectontwikkelaars grote delen van de stad een ander gezicht hebben gegeven.

Pamuk opende het museum in april 2012, vier jaar na de publicatie van zijn roman. De oorbellen van Füsun en het gebroken hart van Kemal zijn de populairste voorwerpen die bezoekers kopen.

Pamuk heeft niet alleen 4.213 sigarettenpeuken met afdrukken van de gestifte lippen van Füsun als geconserveerde vlinders opgeprikt, hij heeft ook onder elke peuk in zijn handschrift genoteerd wanneer Füsun de sigaret rookte, wat hij dacht, en andere overpeinzingen. Alleen al voor dit paneel achter plexiglas op de begane grond zou je het vier verdiepingen tellende museum bezoeken.

Daarnaast is er een grote hoeveelheid aan nostalgische beelden uit het recente verleden van Istanbul, filmfragmenten, geluiden van de misthoorns van de veerboten, muziek in de taveernes.

Pamuk heeft vijftien jaar gewerkt aan zijn roman en nog veel langer aan zijn collectie van vele honderden objecten: oude krantenknipsels, foto’s, speldjes, ansichtkaarten, frisdrankflesjes, scheermesjes, kammen, theeglazen, rakiglazen, deurknoppen, lucifers, haarspeldjes, tandenborstels, bioscoopkaartjes, bestek, pijpen, pennen, en nog veel meer spulletjes uit zijn jeugd om dit museum te kunnen inrichten.