Ze zijn er weer. In onze plaatselijke bazaar liggen ze als piramides opgestapeld en venters lopen ze op straat te verkopen: hazelnoten. In de bast, want zo blijven ze het beste vers. De eivormige nootjes doen me altijd weer denken aan de eekhoorns Knabbel en Babbel, de tekenfilm- en stripfiguren van Walt Disney.

Onze Turkse hazelnoten zijn wereldberoemd. Dat komt doordat Turkije marktleider is. Ruim 60 procent van alle hazelnoten die in de wereld worden gegeten of verwerkt worden geconsumeerd als hazelnootpasta of chocolade met hazelnoten, komt uit de noordelijke provincie Ordu aan de Zwarte Zee met de stad Giresun als centrum.

Gemiddeld exporteert Turkije tussen de 220 en 250 ton per jaar sinds 2000.

De omstandigheden waaronder de oogst door Koerdische werklozen uit het zuidoosten van Turkije wordt binnengehaald lijken meer op de onmenselijke toestanden uit de jaren dertig, zoals John Steinbeck die beschreef in zijn klassieker ‘De druiven der gramschap’ (1939), dan op de moderne tijd.

Maar de Koerdische gezinnen, die neerstrijken aan de kust van de Zwarte Zee en kamperen in zelfgemaakte tentjes bij riviertjes, hebben geen keus. In de straatarme zuidoostelijke provincies is er voor de meeste mensen geen fatsoenlijk betaald werk te vinden. En met hun jaarlijkse trektocht naar het noorden verdienen ze tenminste nog wat geld om de winter door te komen.

Ook de kleine hazelnootboeren hebben het moeilijk. Hun verdiensten zijn niet meer wat ze geweest zijn. Opeenvolgende regeringen hebben de hazelnoot altijd als een politiek instrument gebruikt en dat beleid is bankroet.

Al jaren produceert Turkije veel meer hazelnoten dan er vraag is op de wereldmarkt. Dat drukt de verkoopprijs en de opbrengst per hectare. Uit angst voor het verliezen van de stemmen van deze boeren betaalden regeringen van allerlei politieke kleur steeds een gegarandeerde minimumprijs via Fiskobirlik, de Turkse staatscoöperatie voor hazelnootboeren. Die subsidies uit de staatskas kostten de overheid miljarden. Na lang aandringen van het IMF besloot de AKP-regering in 2009 de hazelnootmarkt te liberaliseren en de zwaar in de schulden verkerende staatscoöperatie te saneren.

De sector is nog lang niet uit de problemen. Door het lokkertje van de garantieprijzen kapten steeds meer boeren bos en ontstond er een wildgroei in de hazelnootteelt. De regering probeert daar sinds 2009 een eind aan maken. Boeren die hazelnootbomen kappen en overgaan op andere producten krijgen een premie van 300 euro voor elke duizend vierkante meter.

Zelfs als op die manier aan al die wildgroei een einde komt, zit Turkije de komende jaren nog met ontelbare voorraadschuren vol onverkochte hazelnoten. In 2009 bij voorbeeld was er een recordoogst van 900.000 ton. Daarvan kon slechts 230.000 ton aan het buitenland worden verkocht.

Net als talloze Turken koop ik dezer dagen weer verse hazelnoten. Eerst uit hun schil pellen en daarna met de notenkraker openbreken. Echt heerlijk als tussendoortje of bij de borrel.