De slagader van toeristisch Istanbul? Zonder twijfel de Divan Yolu Caddesi (Laan), waar tram 1 rijdt. Die begint buiten de resten van de oude byzantijnse muren en rijdt dan langs de Grote Bazaar, Çemberlitaş (oftewel de zuil van Constantijn), Blauwe Moskee, Hagia Sophia, Kruidenbazaar, over de Galatabrug tot de eindhalte Kabataş, waar je op loopafstand bent van het Beşiktaş voetbalstadion en het Dolmabahçe paleis.
De Divan Yolu Caddesi loopt over de rug van een van de heuvels waarop Istanbul is gebouwd.
Heb je de meeste toeristische trekpleisters al gezien? Steek dan de tramrails over bij Çemberlitaş en ga de heuvel af in de richting van de zogeheten Küçük (Kleine) Aya Sofya en terug de heuvel op parallel aan de Gedik Paşa Caddesi.
Heel de wijk zit vol met werkplaatsjes waar meestal Syrische vluchtelingen hippe sneakers en andere schoenen zitten te maken. Met slechte verlichting en geen of amper ventilatie. Het stinkt er standaard naar lijm.
Werken moeten ze zes dagen per week, vaak wel twaalf uur per dag. De jongste die ik zag was 15 jaar. “Ik ga niet meer naar school, want ik moet geld verdienen voor mijn ouders”, zei de 15-jarige Farid, die 1500 Turkse lira (235 euro verdient), dat is 700 TL onder het minimumloon van TL2020,-
Deze kant van de heuvel is de productiewijk. De andere kant van de heuvel is de winkelwijk waar veel van wat hier in elkaar wordt gezet, wordt verkocht aan Turkse consumenten en buitenlandse toeristen.
Er wordt hier keihard gewerkt. Niet alleen in de stinkende ateliers, maar ook door de mannen die al die dozen met schoenen de heuvel opslepen.
Verder naar beneden zie je altijd dorpstaferelen. Een huisvrouw die het leven op straat gadeslaat zittend in haar portiek. Tokkelende kippen die naar etensresten zoeken en een haan die hen probeert te imponeren met zijn gekraai.
Iedereen kent elkaar. Ook de inhoud van elkaars klerenkast, ondergoed en kleur en patronen van het beddengoed, want het hangt met grote regelmaat aan de waslijnen boven de straat wapperend te drogen.
Nieuwsgierig zijn ze allemaal, zeker wanneer zich vreemdelingen door hun wijk slenteren. ‘Waar kom je vandaan?’ En ‘Wat doe je hier? Dat zijn de eerste standaardvragen. En een glas zwarte Turkse thee wordt al gauw aangeboden. Wat een verpletterende gastvrijheid!