Door: Hilde Groen
Toen ik acht jaar geleden de kans kreeg om een semester in Istanbul te studeren, greep ik die met beide handen aan. Veel wist ik op dat moment niet over de stad (‘Turkije toch?’), maar dat het mijn voorkeur had boven de gebaande paden van Engeland, Frankrijk en Spanje stond vast. Eén van mijn docenten liet weten dat ik in Istanbul minder hoofddoekjes zou zien dan in de koopgoot in Rotterdam. Ik weet nog steeds niet of dit ter geruststelling of als mededeling was bedoeld.
Hoofddoekjes heb ik nooit geteld. Wel is mij opgevallen dat het straatbeeld de afgelopen jaren is veranderd. En dat is niet het enige.
Hoofddoekjes
Het eerste wat ons in 2006 opviel was dat er in de klas geen hoofddoekjes werden gedragen. Wat bleek, in Turkije was het dragen van hoofddoekjes in openbare ruimtes destijds verboden. (Dat had de docent ons niet verteld.) Vijf jaar later werd het hoofddoekjesverbod afgeschaft. Tegenstanders interpreteerden dit als een manier van de regering om de islam meer invloed te geven. Iets wat ik in alle jaren daarna steeds vaker (en luider) hoorde.
Terrasjes
Bijvoorbeeld toen ik ontdekte dat de altijd zo gezellige terrasjes in de wijk Asmalimescit verdwenen waren. Wat had ik gemist? Enkele horecaondernemers legden uit: het stadsbestuur had besloten om tafels en stoelen op straat te verbieden, om daarmee het buiten drinken van alcohol tegen te gaan. Een andere uitleg die ik overigens hoorde was dat de maatregel te maken had met de brandveiligheid.
Hostels
In 2011 bevond ik me in een vergelijkbare staat van verwondering, toen het me maar niet lukte mijn hostel te vinden, eveneens in Asmalimescit. Gelukkig lag het niet aan mijn gevoel van richting. Volgens de eigenaresse was het te wijten aan de autoriteiten die, op z’n zachtst gezegd, geen fan waren van hostels, vanwege de gemengde slaapzalen. Verwoede pogingen werden gedaan om ze te verbieden. Vandaar dat er niet met grote letters ‘Hostel’ op de gevel had gestaan. Erg grappig vond ik het bord dat ik de volgende dag zag hangen bij een ander hostel, waarop de ‘s’ in ‘hostel’ was doorgestreept. ‘Hostel? Nee hoor, dit is een hotel.’ Juist ja.
Slijterijen
Dit jaar las en hoorde ik over een nieuw verbod: aan de buitenkant van slijterij en mag je niet meer zien dat er alcohol te koop is. Toch hebben de winkeleigenaren ook hier wat op gevonden: de logo’s (van bijvoorbeeld Efes bier) zijn verwijderd, maar de bekende kleuren blauw en geel van het biermerk zijn nog wel zichtbaar (zie de foto).Eén van de vele voorbeelden van het inventief omzeilen van het zoveelste nieuwe verbod; ik moet daar altijd wel om lachen. Al moet ik daar mee oppassen: dit jaar riep een Turkse politicus dat hij geen lachende vrouwen wil zien op straat. Helaas voor hem werd hij om zijn uitspraak vierkant uitgelachen en volgde een gierend protest.
Turkije is aan het puberen
In 2006 sprak ik met iemand over het toetreden van Turkije tot de Europese Unie. Wij, het Westen, moesten Turkije zien als een kind, een baby nog: ‘Turkije bestaat net. We zijn nog jong. Geef ons tijd en laat ons eerst opgroeien. We zijn nog niet klaar voor toetreding.’ Als je het zo bekijkt zou je kunnen zeggen dat Turkije nu een beetje aan het puberen is: grenzen opzoekend, bij vlagen tegendraads en zo nu en dan hard om zich heen schoppend. Heel de wereld was getuige van de onlusten op het Taksimplein vorig jaar. De bevolking roert zich, de maat lijkt vol. Ditzelfde kan overigens gezegd worden over de regering. Wanneer het bij wie begon te wringen en hoe lang dat nog zal duren, ik weet het niet. Maar dat Turkse tijden snel veranderen, dat weet ik onderhand wel.