'Orchestrophone' van de gebroeders Limonaire voor kindercarousels

Zin in wat nostalgie? Een verlangen naar de tijd van gaslampen, stoommachines en paardenkracht? De dagen van weleer toen de grammofoon en de radio nog niet aan de horizon waren?

Op de tentoonstelling “Invisible Musicians” in het Rahmi Koç Museum krijgt u een glimp te zien van die lang vervlogen tijden. De tentoonstelling bevat 250 voorwerpen uit de collectie van de Belgische Automatia Musica Stichting en bevat mechanische instrumenten en muziekautomaten, waarvan sommige nergens anders ter wereld te zien zijn.

Sinds de verschijning van de eerste automatische carillons in de Middeleeuwen, hebben mechanische muziekinstrumenten verschillende stadia van ontwikkeling doorlopen.

In de 17e eeuw brachten schepraderen hydraulische orgels in beweging. Door de vervanging van het gewicht door een veer kon men beginnen aan het verkleinen en perfectioneren van automatische orgels en klokkenspelen. De uitvinding van de geperforeerde kaart en geperforeerd papierrol zorgde ervoor dat men begon met de massaproductie van mechanische muziekinstrumenten. Na de uitvinding van de metalen plaat (1886) kregen speeldozen in openbare gelegenheden een grote populariteit.

Sommige van deze mechanische instrumenten waren vooral bedoeld voor het publiek op straat: de draaiorgels, in Nederland ook wel pierement genoemd. Varianten van deze automatisch spelende pijporgels zijn de dansorgels  –  vooral bekend in het zuiden van Nederland en in België – en het kermisorgel, dat in het noorden van Nederland bekender is.

Van de meeste van deze uitvindingen heeft het Rahmi M. Koç Museum voorbeelden in zijn leuke en leerzame tentoonstelling “Invisible Musicians”. Van een straatorgel uit Odessa tot een miniatuur draaimolen. Een model van het romantische theater van Venetië met wisselende decors tot het Ave Maria uit een ‘polyphone’ met alle noten op een metalen schijf!

De tentoonstelling duut tot 29 mei.

Geverfde houten poppen die dienden ter decoratie van carousels en draaiorgels