Botter Huis heet het markante oude pand aan het begin van de Kalverstraat van Istanbul, de Istiklal Caddesi, vrijwel naast het Zweedse consulaat.
Het is het eerste art nouveau gebouw van de stad, in 1901 gebouwd door de Italiaanse architect Raimondo D’Aronco in opdracht van sultan Abdülhamit II (die op de troon zat van 1876 tot 1909) voor diens Nederlandse Terzibaşı (hoofd-kleermaker) en modeontwerper Johannes Botter.
De Ralph Lauren avant la lettre noemde zich hier John Th. Botter Tailleur de Sa Majesté Impériale le Sultan, zoals er op zijn visitekaartje stond. Hij ontwierp sinds 1894 herenkleding voor de sultan en voor ambassadeurs, handelaren, missionarissen en andere welgestelden van de Europese en Turkse elite in deze wijk, geïnspireerd door wat er in die tijd in Londen mode was. Ook voor officier Mustafa Kemal, de latere Atatürk, was Botter in zijn atelier bezig. Het zwart wollen gilet uit 1913 is bewaard gebleven en ligt in een herenhuis in de wijk of Şişli, dat dienst doet als Atatürk museum.
Het naar deze modeontwerper vernoemde pand is het mooiste Jugendstil gebouw in de stad. De gevel is versierd met rozen, bloemmotieven aan de balkons, en Medusa-hoofden aan beide flanken van het adembenemende herenhuis.
De wieg van de avontuurlijke en ondernemende Botter stond in Harderwijk, waar hij in 1845 ter wereld kwam als Johannes Gerards, de onwettige zoon van een naaister. Hij treedt in de voetsporen van zijn moeder en leert het ambacht van kleermaker. Buitenlandse ervaring doet hij op in Brussel, waar hij als 22-jarige emplooi vindt. Later specialiseert hij zich in Parijs en Londen verder als ontwerper en maker van luxe jassen volgens een door de klant uitgezocht model. Gerards, die zich inmiddels Botter noemt, is getrouwd met de Waalse couturière Marie en ze hebben vijf kinderen. In 1878, wanneer hij 33 is, vestigen zij zich in Constantinopel, waar hij zich snel opwerkt tot de topman van het kleermakersgilde.
Het zeven verdiepingen tellende pand aan het begin van wat toen nog de Grande Rue de Péra heette, had op de begane grond een luxe showroom met glas-in-loodramen, barokke spiegels en zware overgordijnen, waar Botter naast herenkleding ook accessoires, toilet- en reisartikelen verkocht. Op de andere verdiepingen waren zijn atelier en het woongedeelte voor hem en zijn gezin.
De firma Botter zat tot 1932 in het pand toen Marie, die in 1917 weduwe was geworden, overleed. Helaas is het gebouw totaal verwaarloosd en staat al tientallen jaren leeg. De eerste sloop van de ‘ouderwets’ geachte benedenverdieping begon in 1960 toen een bankfiliaal er zijn intrek in nam en het interieur een ‘moderne’ uitstraling gaf.
Volgens de geruchtenmolen zou het op de nominatie staan om gerenoveerd te worden om er een boetiek hotel van te maken, of een multifunctioneel centrum voor kantoren en cultuur. Maar het blijft bij geruchten. Potentiële investeerders worden mogelijk afgeschrikt door het enorme bedrag dat met de restauratie en renovatie gepaard zal gaan. Dat werd in 2009 geschat op $6 miljoen.
De eigenaren vragen een slordige $25 miljoen voor het karakteristieke pand. De geschatte waarde bedraagt $13 miljoen. Vooralsnog een onoverbrugbare kloof voor investeerders. Haast hebben de twee eigenaren duidelijk niet. Ze hopen dat ooit Turkse of buitenlandse investeerders zullen toehappen. Tot het zover is, staat het kroonjuweel van de luchtige en bloemrijke art nouveau architectuur in Istanbul dichtgetimmerd te verkrotten.
Meer ontdekken van Istanbul en de Turkse cuisine, cultuur en geschiedenis?
Bestel dan hier mijn Wandelgids